De uitverkiezing van Jozef
Zo leefde Maria vele jaren bij de tempel en groeide op tot de schoonste, de gezegendste onder alle vrouwen. Iedereen hield van Maria, er was geen kwaad, niet de minste fout in haar. En Maria leefde verzonken in God en bad veel, tijdens haar werk en als ze naar de tempel mocht en ook 's nachts als ze wakker was. En haar verlangen naar de Verlosser groeide naarmate zij begreep, dat Zijn komst zo nodig was. Hoe weinigen geloofden nog in de belofte van God, zoals die gegeven was aan Adam, aan Abraham, aan Izaak en Jacob, aan Mozes. Het uitverkoren volk was ontrouw en de heidense volkeren drongen op. Maria was geen huwbaar meisje geworden. Zij verlangde niet naar een man, omdat heel haar hart en verlangen aan God behoorde. Maar bij het Joodse volk was het niet goed als een meisje niet trouwde. De man was de natuurlijke beschermer van de vrouw en elk Joods meisje dacht aan de mogelijkheid, dat zij als moeder het geslacht waaruit de Verlosser geboren zou worden, kon voortbrengen, ja zelfs de Verlosser zelf. Maar Maria de nederige dienstmaagd dacht hier niet aan. Zij wilde alleen God dienen en zocht geen eer. En toen de hogepriester erover sprak, dat het hem goed dacht een man voor haar te zoeken, was Maria onderdanig aan de hogepriester, aan dit hoge gezag en ze bad God, dat Hij haar een man zou geven met wie ze zou kunnen spreken over haar verlangen alleen aan God te behoren en aan niemand anders. Zij wist, dat God haar leven zou bestieren, zoals Hij dat wilde en ze vertrouwde.
Maar de hogepriester die de verantwoording voor deze keuze had, voelde zich hierover in grote zorg, want hij had heel goed waargenomen, dat Maria een bijzondere vrouw was. Nooit was zij ook maar het minste in iets tekort geschoten. Maria was uit het edele geslacht van David. Misschien was haar een taak toebedeeld in het geslacht waaruit de Messias zou voortkomen. En hij besloot dat de echtgenoot niet anders zou mogen zijn als uit het geslacht van David. Het was de gewoonte, dat zij die graag een bruid uit de meisjes van de tempel hadden, zich bij de hogepriester kwamen opgeven. Er waren er veel die Maria tot vrouw wensten, want ze hadden haar schoonheid horen roemen en nog veel meer haar deugdzaamheid.
Onder hen was Jozef, een rechtvaardige, die ook zijn leven aan God wilde wijden, maar die om het gebruik bij de Joden te eerbiedigen een meisje zocht om te huwen en hij zocht Maria om haar deugd. Nu werd het heel moeilijk voor de hogepriester; aan wie moest hij Maria geven? Zij die niet van het geslacht van David waren, stuurde hij naar huis. Maar dan waren er nog veel over. Hij dacht en dacht. En toen hij 's avonds naar de tempel ging voor het avondoffer en in het heilige binnenging, nadat hij zich gewassen en gereinigd had en het reukoffer in zijn handen droeg en dit op het reukaltaar had ontstoken en op zijn knieën viel om Jehova te aanbidden, toen verlichtte God hem, en nadat hij het vuur had gedoofd en de lampen op de zevenarmige kandelaar niet meer brandden en alles was klaargemaakt voor de nacht, toen ging hij met spoed de tempelvoorhof uit naar zijn huis en liet de mannen die om Maria's hand dongen, een boodschap brengen, dat zij nog die avond hun wandelstaf - de Joden droegen een staf als zij op reis gingen - bij de hogepriester moesten brengen. Ze haastten zich allemaal om aan het verzoek te voldoen. De hogepriester bekeek de stokken. Ze waren heel verschillend, sommige waren rijk versierd of grillig besneden, ze vertelden iets over de persoon aan wie de staf toebehoorde. De staf van Jozef was heel eenvoudig. En in de stilte van de avond bracht de hogepriester deze staven naar de tempel en legde ze voor het altaar en smeekte God hem Zijn beslissing bekend te maken. De hogepriester sliep onrustig, want haar lot lag immers in Gods handen. Al vroeg in de morgen, toen het pas licht was, ging de hogepriester naar de tempel. Het was zijn taak het licht te ontsteken en een reukoffer te brengen aan Jehova en de tafel met de broden te bereiden. Maar vanmorgen was hij meer vervuld ervan of God hem een beslissing zou bekend maken over Maria. Hij waste zich snel in de voorhof en trok zijn priesterlijke gewaden aan en nadat hij het morgenoffer op het offeraltaar had verbrand, nam hij het reukoffer en alles wat nodig was mee in het heilige. Daar lagen voor het altaar onder Gods ogen de staven van de jongelingen en een van de staven bloeide met een machtige lelie die uit het dode hout ontsproten scheen. De hogepriester zag meteen, dat het de staf van Jozef was. De enige versiering die deze staf droeg was de witte lelie. De hogepriester viel op zijn knieën en bedankte God. Hij deed met grote eerbied zijn priesterlijke arbeid die morgen, want hij voelde meer dan ooit, dat God nabij was.
Na zijn morgenoffer, nadat hij de heilige gewaden afgelegd had, zijn handen had gewassen, snelde hij met de stokken, waarvan er een bloeide, naar zijn huis en liet de jonge mannen bij zich roepen. De stokken lagen voor de voeten van de hogepriester, toen ze kwamen aansnellen en voor ze iets konden vragen, nadat ze eerbiedig voor de priester gebogen hadden, zagen ze een bloeiende staf. En allemaal wisten ze meteen, dat het Jozef's staf was. Ze slopen een voor een stil weg, Jozef bleef. Hij was tot bruidegom van Maria verkozen. Jozef dankte God diep in zijn hart voor dit grote geschenk. En de hogepriester leidde Jozef tot Maria en zei tot haar: Dit is de bruidegom die God voor U heeft uitverkozen. En Maria keek met blijdschap op tot Jozef, want de bruidegom die God haar gaf, zou ze graag volgen. Jozef keek met heilig ontzag naar Maria, zijn verloofde.
Op dat ogenblik heeft Jozef begrepen, dat God een heel heilige en bijzondere vrouw aan zijn zorgen toevertrouwde. Pas later zou Jozef weten, dat ze de gezegende onder alle vrouwen was.
De hogepriester zegende hen en legde hun handen in elkaar. Vanaf dat ogenblik waren zij voor elkander bestemd als man en vrouw. Het was het heiligste huwelijk, dat ooit gesloten werd.
Denk je wel eens aan de grote heiligheid van St. Jozef, die Gods Moeder tot bruid kreeg om met haar door het leven te gaan? Bid dikwijls tot de Heilige Jozef, hij is heel machtig bij God.