Het ezeltje
Het gaat Maria zo aan haar hart, dat ze haar mooie huisje alweer moet achterlaten. Ze had zich al zo voorgesteld, waar het bedje van het kindje moest komen staan, waar ze het zou wassen en aankleden. Als de zon niet te warm was zou ze het bedje naar buiten brengen of misschien kon het staan in de schaduw van het wingerdprieel. De kist met kinderkleertjes was langzamerhand gevuld. Nu zal ze veel mee moeten nemen. Hoe zullen ze het allemaal dragen. Maria tast wat kleertjes op elkaar. Het is al een hele berg. Jozef komt binnen en ziet de stapel. Hij schrikt ervan. „Wil je dat allemaal meenemen Maria?" „Ja", zegt Maria, „voor het kindje". „Maar we zullen ook nog voedsel mee moeten nemen en een deken om ons te verwarmen en extra sandalen". Maria kijkt ontmoedigd naar Jozef. Ze zullen het nooit kunnen dragen. Jozef is naar buiten gelopen. Hij weet wat nodig is, broodnodig. Maria zal nooit de reis te voet kunnen afleggen en dan nog met bepakking. Hij gaat naar Nathan die dikwijls ezels heeft voor het verslepen van hout.
Jozef gaat aarzelend naar binnen. Hij bidt: geef Heer dat ik voor Maria een ezel krijg en dat ik 't kan betalen. Nathan staat over een massa hout gebogen dat juist op de binnenplaats is gesleept. Er trappelen een paar ezels rond, vastgebonden aan de muurringen. „Goede middag Nathan", zegt Jozef. Nathan kijkt verwonderd op. „alweer hout nodig Jozef? Je bent onderhand mijn beste klant." „Nee Nathan", antwoordt Jozef, „ik kom je een gunst vragen. Mijn vrouw en ik moeten op reis vanwege de volkstelling, heel ver naar Bethlehem en mijn vrouw is in de laatste weken van haar verwachting. Zij kan moeilijk meer lopen en bepakking dragen. Zou je mij een ezel willen lenen?" Nathan kijkt aandachtig naar Jozef. Hij ziet er zo bedrukt uit. Nathan's goede hart komt boven. Maria is zo'n lieve vrouw. Zij is altijd gastvrij als Nathan komt onderhandelen en schenkt hem iets te drinken. Hij zou natuurlijk zijn slag kunnen slaan met die ezel, maar de zaken zijn slap. Hij moet de ezels voederen zonder dat ze kunnen werken. „Wel Jozef", zegt Nathan en hij trekt hem mee de binnenplaats op en klopt de flinkste ezel op zijn achterdeel, dat hij opspringt. „Neem deze ezel mee en maak er als je terugkomt voor mij en mijn vrouw een nieuwe rustbank voor. Het hout geef ik." Jozefs ogen gaan wijd open. Kan hij zijn oren geloven? „Dank je Nathan, dank je. De Heer zal je belonen", zegt Jozef aangedaan en je krijgt de mooiste slaapbank van heel Nazareth. Nathan heeft de ezel al los gemaakt. Jozef holt er letterlijk mee weg. „Goede reis, goede reis", roept Nathan nog. Maar Jozef is al verdwenen. Hij kan zijn geluk niet op. Het dier heeft een mooi zadel en stevige leren draagzakken opzij. „God helpt altijd", zegt Jozef zachtjes. Hij bindt de ezel even aan een paal bij het huis en gaat Maria halen. „Kom eens kijken Maria", roept Jozef al in de deur. Maria komt langzaam naar hem toe, ze is moe en een beetje bedrukt; dan ziet ze de ezel en haar lieve gezicht gaat stralen. „Oh, Jozef," roept ze uit, „is die voor ons?" „Van Nathan te leen voor het maken van een rustbank, anders niet", vertelt Jozef gelukkig. „God zegene Nathan", zegt Maria. Sindsdien gingen Nathan's zaken altijd goed. Hij heeft het nooit betreurd, dat hij de ezel uitleende, want hij voelde dat dit hem zegen had aangebracht.
Maria gaat nu weer vlug het huis binnen. Nu kan ze pakken. De ene zadeltas voor het kindje, de andere voor hen beiden. En Jozef zal op zijn rug het voedsel dragen. Op de rug van de ezel kan de warme deken liggen. Ze zijn alweer heel dankbaar en tevreden, die twee heilige mensen, en vergeten haast de vermoeienissen van de reis die hun wacht. Het ziet er alles nu zoveel rooskleuriger uit.
's Avonds danken zij samen God voor Zijn gaven. Bijzonder voor het ezeltje dat onder het afdak bij het hout staat te stampen in vers hooi. Morgen alles afsluiten en opladen. De laatste noodzakelijke dingen inslaan en overmorgen zullen ze vertrekken naar de stad van David waar David's zoon geboren zal worden. Waar, denkt Maria, waar?... zullen ze een goed onderdak vinden en passend voor het kind? Zij laat al die zorgen aan God over en slaapt gerust.
Kun je ook zo echt op God vertrouwen die je meer lief heeft dan Vader en Moeder, ja zelfs meer dan je jezelf liefhebt.